Dankbaarheid

En roep Mij aan in den dag der benauwdheid Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren (Psalm 50:15).

Een ware bidder wordt ook een ware danker. Gods kind looft en prijst de Heere voor Zijn onverdiende hulp. We treffen daarvan in Gods Woord veel voorbeelden aan.

Toen de Heere Jona genadig was, riep hij uit: 'Het heil is des HEEREN' (Jona 2:9). Hij wilde met die woorden zeggen: 'Alle verlossing voor tijd en eeuwigheid is aan de HEERE te danken.'

Hizkfa sprak: 'De levende, de levende, die zal U loven, gelijk ik heden doe' (Jesaja 38:19).

Toen Manasse bekeerd werd, lezen we van hem dat hij tot Juda zei 'dat zij den HEERE, den God Israëls, dienen zouden' (2 Kronieken 33:16).

 

Gods kinderen getuigen als uit één mond: 'Het Lam Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging' (Openbaring 5:12).

Het is waar, wat de Psalm zegt: 'En roep Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren.' Dat kwam duidelijk uit in het leven van de bekeerde zondares. Zij zocht Jezus op in het huis van Simon de farizeeër 'en staande achter aan Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen' (Lukas 7:38). Die tranen waren tekenen van haar bekering en liefde tot de Heere Jezus. Ze kwamen voort uit 'het gevoelen van haar zonden en van de ver­geving derzelve' (kanttekening 40). Haar liefdetranen waren een bewijs van haar grote dankbaarheid. Zij hield erg veel van Jezus en daarom had zij zo'n smart over haar zonden.

In handel en wandel zullen Gods kinderen laten zien dat ze de Heere vrezen. Zij willen tot Zijn eer leven en als een goede boom vruchten der dankbaarheid voortbrengen. Door genade brengen zij in praktijk: 'Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden' (Johannes 14:15).

Heb jij leren wenen over je zonden en over de vergeving ervan, zoals die bekende zondares?

Deel III van Psalm 50:15, uit Mijn reislied van C. van Rijswijk, dit is ook gelijk het laatste deel.